Het ochtendritueel
Wij moeten ons ’s ochtends altijd haasten, altijd. Mijn vriend zegt dat ik gewoon eerder op moet staan, maar dat werkt niet. Al sta ik een kwartier eerder op, ik moet me alsnog haasten. Onbewust gaat alles dan toch een tandje langzamer. Ik heb ooit wel eens de vijf tips om nooit meer te haasten gelezen en ben die gaan toepassen.
Tip 1: Zet de avond van tevoren alles klaar. Goede tip. ‘S avonds dek ik de tafel en maak het drinken klaar. Mijn vriend smeert de boterhammen. Toch komt het regelmatig voor dat ik ’s ochtends ontdek dat maar de halve tafel is gedekt, het brood nog in de vriezer ligt, of de melk op is.
Tip 2: Controleer nog een keer of je écht alles al hebt klaar gezet voor de volgende dag. Deze tip vergeet ik dus regelmatig.
Tip 3: Leg de kleding klaar. Dit werkt alleen voor mijn eigen outfit. Al vanaf het moment dat de kinderen het woord ‘mama’ kunnen zeggen, zijn ze erg kieskeurig over wat ze aan willen. Wat ik voor ze klaarleg wordt zelden aangetrokken.
Tip 4: Sta, als de wekker gaat, gelijk op. Aangezien het bij mij niet uitmaakt of ik een kwartier eerder of later opsta, is deze tip niet op ons van toepassing. Bovendien snoozen wij altijd. En dan ook vijf keer. De kinderen weten precies wanneer ze nog een keertje kunnen snoozen en wanneer het de laatste keer is. Onlangs heb ik de wekker tien minuten later gezet, met het idee om twee keer minder te snoozen. Dat werkt dus niet. De kinderen vinden dat ze recht hebben op vijf keer en dat doen ze dan ook!
Tip 5: Heeft geen indruk gemaakt en ben ik vergeten.
Wij moeten ons ‘s ochtends dus altijd haasten. Aangezien de tips alleen niet genoeg helpen, heb ik ook een stappenplan gemaakt. Deze moet strak gehandhaafd worden.
Stap 1: Aankleden
Als we eenmaal zijn opgestaan, gaan de kinderen elkaar altijd eerst lopen treiteren. Mijn zoon rent mijn dochters kamer binnen en begint te schreeuwen. Gewoon, omdat hij dat leuk vindt. Mijn dochter duwt hem de kamer uit en slaat met de deur. Hij wil per se haar kamer binnen, dus het wordt een geduw en getrek aan die deur. Het is een wonder dat daar nog geen vingers tussen zijn gekomen. Een hoofd wel, maar geen vingers. Na een tijdje zeg ik dat ze op moeten houden, want we moeten opschieten, anders komen we te laat. De boodschap komt niet aan, want het geduw en getrek blijft aanhouden. Ik probeer het nog een keer, met wat meer volume. Ook dat werkt niet. Pas nadat ik ze persoonlijk hun kleren heb aangetrokken, zijn ze klaar. En op wie moet er nog gewacht worden? Juist ja, op mij.
Stap 2: Het ontbijt.
Afhankelijk van de tijd, maak ik of tijdens of na het ontbijt de tasjes klaar (daar gaat het ook mis, dat moet ik gewoon altijd tijdens het ontbijt doen, al was het maar om een buffer in te bouwen).
Stap 3: Tanden poetsen
Tegen het einde van het ontbijt leg ik de tandenborstels klaar en zeg ‘Jongens bordjes naar de keuken en dan je tanden poetsen. De tandenborstels liggen op het aanrecht.’ Ik voel me soms net een langspeelplaat die blijft haken, want ditzelfde zinnetje zeg ik elke dag weer en nog komt het niet altijd aan. Ik ga naar boven om zelf mijn tanden te poetsen en als ik naar beneden kom om ze de volgende stap in te loodsen, dan liggen er, als ik geluk heb, twee gebruikte tandenborstels op het aanrecht. Als ik pech heb, liggen er twee óngebruikte tandenborstels op het aanrecht, of nog erger: twee ongebruikte tandenborstels ergens in de woonkamer. In de laatste twee gevallen moet ik nog rennend achter de kinderen aan proberen hier en daar een chocolade restje weg te poetsen met in mijn linkerhand een kind in de houdgreep en in de rechterhand een tandenborstel die opeens niet meer in een kindermondje lijkt te passen.
Stap 4a: Klaarmaken om te vertrekken – plassen
De vraag ‘ Wie moet er nog plassen?’ werkt niet. Dan vind ik de kinderen bankhangend, muurschilderend of speelgoedwerpend terug. De vraag die wel werkt is: ‘Wie wil er als eerste plassen?’ Moet je eens zien hoe snel ze kunnen gaan! Duwend en trekkend proberen ze beiden als eerste bij de wc te komen. Desnoods gaan ze er tegelijk op zitten, want opeens moeten ze allebei ‘super nodig’. Het wordt er niet gezelliger op, maar dat is een kwestie van keuzes maken.
Stap 4b: Klaarmaken om te vertrekken – schoenen aan
‘Jongens we moeten opschieten (weer die langspeelplaat), trek je schoenen aan!’ ‘Waar zijn mijn schoenen?’ is de standaard vraag van mijn dochter. Die van mijn zoon staan altijd netjes in de kast. Waarom kunnen kinderen niet zoeken? Met twee treden tegelijk, de tijd begint te dringen, ren ik de trap op en af op zoek naar schoenen. Nergens te vinden! ‘Dan trek je deze maar aan,’ zeg ik, terwijl ik een paar regenlaarzen uit de kast trek. ‘Maar die doen pijhijn!” huilt mijn dochter. Oké, oké, ik zoek nog wel een keer. Weer ren ik de trap op en vind de schoenen uiteindelijk in de badkamer.
Stap 4c: Klaarmaken om te vertrekken – jassen aan
Ondertussen hoor ik de buren het huis verlaten. Alarmfase rood! Dat betekent namelijk dat we laat zijn. De buurkinderen lopen zelf de klas in en zitten in één gebouw. Die van mij zitten in twee gebouwen en moeten nog de klas ingeholpen worden. ‘Nou moeten we echt opschieten’ zeg ik, ‘anders komen we zeker te laat.’ Op dit punt begint mijn dochter altijd mee te werken. Zij houdt namelijk niet van te laat komen. Mijn zoon trekt zich nergens wat van aan. Hij kan opeens zelf zijn jas niet meer aantrekken en die sjaal heeft hij niet nodig. Dan bedenkt hij zich dat hij nog een keertje moet plassen (ga terug naar stap 4a) of hij rent naar buiten en klapt de deur voor mijn neus dicht. Ik doe de deur open en roep: ‘Jullie tassen!’ Ze ’horen’ het niet. Ik pak de tassen, gymtas, sjaal, mijn laptop en handtas en ga naar buiten. Bij de fiets probeer ik mijn zoon met zijn sjaal te vangen, wat nooit lukt. Pas als ik gedreigd heb dat hij moet gaan lopen, kan ik de sjaal omdoen.
Stap 5: Op weg naar school
Eindelijk ! We zitten op de fiets. ‘Zijn we te laat?’ vraagt mijn dochter. ‘Nee,’ zeg ik, ‘maar we moeten wel opschieten.’
Foto van Mariët Struijk van Omdenken kalender